EU-DOUANE-INKLARING OF CONVENTIONELE INVOER?

,

WELKE VOOR- EN NADELEN BIEDT EU-DOUANEAFHANDELING IN VERGELIJKING MET CONVENTIONELE INVOER IN DE EU?

Voordelen:

Indien een EU-bedrijf goederen uit een derde land (bijvoorbeeld Zwitserland) op conventionele wijze invoert en deze goederen aangeeft voor “vrij verkeer” in de EU, moet voor deze goederen omzetbelasting worden betaald. Bij grote bedragen kan dit liquiditeitsproblemen veroorzaken.

Bij de inklaring in de EU wordt geen omzetbelasting geheven. Bovendien moeten volgens de expediteurs de belastingen op douaneverrichtingen worden verlaagd, omdat dure douaneverrichtingen in het land van bestemming worden vermeden dankzij de inklaring in de EU.

Als gevolg van de latere betaling van de belasting op binnenlandse aankopen (voor de belastingheffing op de intracommunautaire aankoop in het land van bestemming) heeft de klant een liquiditeitsvoordeel.


Nadelen
:

Als een bedrijf goederen invoert uit een derde land (bv. Zwitserland) in het kader van de inklaring in de EU, moet het de belastingvrijstelling van de levering binnen de EU aantonen op boekhoud- en documentatieniveau. Als de douaneautoriteiten bijvoorbeeld vaststellen dat het opgegeven btw-identificatienummer van de ontvanger ongeldig was (bewijs op boekhoudkundig niveau), kan het douanekantoor met terugwerkende kracht omzetbelasting bij invoer vorderen. De importeur (= leverancier) draagt dan het risico van het bewijs van belastingvrijstelling. Hieronder valt ook het schriftelijk bewijs dat de goederen vanuit een EU-land (bijvoorbeeld Duitsland) naar een ander EU-land zijn vervoerd.

Een ander probleem is dat vaak om inklaring door de EU-douane wordt verzocht, zelfs als niet aan de nodige wettelijke vereisten is voldaan. In de meeste gevallen ontbreekt de voorwaarde dat een intracommunautaire levering plaatsvindt na de invoer.

Indien niet aan de voorwaarden voor het aanvragen van een EU-douaneafhandeling is voldaan, moet de invoer plaatsvinden volgens de “normale” procedure waarbij de douane invoerrechten heft.

Gevallen waarin inklaring door de EU niet is toegestaan (niet-limitatieve lijst):

Verwerking voor rekening van derden

De Zwitserse leverancier A is in Duitsland geregistreerd en heeft een Duits BTW-identificatienummer (USt-IdNr.). Hij stuurt een voorwerp uit Zwitserland naar loonwerker B in Oostenrijk om het te repareren. Om het object in Duitsland te importeren.

Er is geen intracommunautaire levering na invoer. Een levering veronderstelt dat de ontvanger de bevoegdheid krijgt om economisch over de zaak te beschikken. In dit geval is dat niet het geval. Het voorwerp blijft ter beschikking van A en wordt alleen ter reparatie aan B overgelaten. De invoer in Duitsland is onderworpen aan de Duitse invoerbelasting.

De ervaring leert dat de inklaring door de EU-douane in dergelijke gevallen vaak gebeurt aan de hand van het BTW-identificatienummer van de arbeidscontractant. Dit is niet toegestaan.

Levering in het kader van een arbeidsovereenkomst

De Zwitserse leverancier A is in Duitsland geregistreerd en heeft een Duits BTW-identificatienummer (USt-IdNr.). Hij zorgt voor een bedrijfsklare fabriek in Oostenrijk. Installatie en inbedrijfstelling zijn bij de levering inbegrepen. A voert de onderdelen van de fabriek in Duitsland in en vervoert ze vervolgens naar Oostenrijk.

Er is geen intracommunautaire levering na invoer. Het voorwerp van levering is het bedrijfsklare systeem en niet de afzonderlijke onderdelen ervan. De levering is onderworpen aan belasting in Oostenrijk, omdat het systeem daar wordt geassembleerd. De invoer van fabrieksonderdelen in Duitsland is onderworpen aan de Duitse omzetbelasting bij invoer.

De ervaring leert dat de inklaring in de EU in dergelijke gevallen vaak gebeurt met behulp van het BTW-identificatienummer van de klant. Dit is niet toegestaan.

Skills

Posted on

11 juni 2014